In dit artikel zoomen we iets verder in op de Handstorm theorie. We leggen uit wat Handstorm precies is, hoe het is ontstaan en hoe het werkt. Mocht je na het lezen van dit artikel nog vragen hebben, neem dan gerust contact op met Frans van Gassel via info@handstorm.nl.

De Handstorm-principes zijn een aantal ontwerpprincipes voor het ontwerpen, organiseren en uitvoeren van bijeenkomsten. De principes zijn geschikt voor creatieve bijeenkomsten zoals workshops, lezingen, sessies, symposia, afstudeerateliers, cursussen, enzovoort. Ze zijn ook geschikt voor het ontwerpen van creativiteitstechnieken, constructiesystemen en simulatiegames, maar ook om het samenwerken te verbeteren.

De principes worden de Handstorm-principes genoemd om aan te geven dat de principes niet alleen het gebruik van de hersenen inhouden, maar ook het gebruik van de rest van het lichaam zoals handen, gebaren, gevoelens en stem. Ontwerpen worden gemaakt met behulp van objecten, afbeeldingen, foto’s, taal, analogieën, verhalen, schrijfgerei, enzovoort. Handstorm (werken met materialen, gereedschappen, constructies en machines) kan worden beschouwd als een verrijking van brainstormen.

In 1991 gebruikte Stephen Nachmanovitch de term ‘Handstorming’ in zijn boek Free Play: Improvisation in Life and Art. Volgens Nachmanovitch is brainstormen een sociale vorm van automatisch schrijven: “a group of people sit together and blast out ideas without fear of shame or foolishness. The therapeutic form is free association, drilling down into preconscious and unconscious material and letting it emerge in a free-form way. In the visual arts there is an automatic drawing- let’s call it handstorming”.

Stilzwijgende kennis kan expliciet worden gemaakt door je handen te gebruiken, bijvoorbeeld met gebaren (Varga, 2007), schrijven, mindmapping (Van den Brandhof, 2004), schetsen (McKim, 1980; Sibbet, 2010; Van de Lugt, 2001) en door bouwen en knutselen (Roos et al., 2006). Een interessant aspect van deze laatste twee activiteiten is dat ze tegelijkertijd door meerdere mensen kunnen worden uitgevoerd. Vaak vereist het resultaat van deze activiteiten een meer gedetailleerde uitleg. Het uitvoeren van deze activiteiten zorgt dan nog voor meer stilzwijgende kennis die kan worden gedeeld. Michael Schrage (2000) vond dat het resultaat van een traditionele bijeenkomst niet betekent dat er een beslissing of conclusie moet zijn, maar dat het eerder een “act of creation” is, een tastbaar product dat samen is gecreëerd.

Donald Schön (1992) vertelde ons jaren geleden dat ontwerpkennis ‘knowing-in-action’ is. Bouwen met materialen helpt de ontwerper om de kennis te delen die ze normaal gesproken niet kunnen delen. Martens (2005) verklaarde in zijn lezing dat mensen twee complementaire middelen gebruiken voor het communiceren van ideeën, meningen en interacties: beschrijvingen voor gesproken en geschreven talen en afbeeldingen voor gebaren, tekenen, afbeeldingen en schetsen. Deze laatste middelen zijn  nuttig voor opinie en ideeënvorming, want de mening hierbij wordt niet bepaald door extern overeengekomen interpretatie. Het is de mening van de onderzoeker dat dit niet stopt bij tekenen; het bouwen van objecten is ook een goed middel. Dit is waarschijnlijk een kwestie van voelende intelligentie of voelend denken als een tegenhanger van conceptueel denken.

In hun onderzoek naar het concept van denken met je handen hebben Mark Gross en Ellen Yi-Luan Do een studie uitgevoerd in een studiolaboratorium waar gekeken werd naar de mogelijkheden van de werkruimte om studenten interdisciplinaire creativiteit bij te brengen door gebruik te maken van “hands-on” materialen (Gross & Do, 2009).

Het creatieve denken waarin de handen een sleutelrol spelen kan ook worden omschreven als een verrijkende vorm van brainstormen. Stephen Nachmanovitch zag brainstormen als een sociale vorm van automatisch schrijven.

Handstormen kan worden omgeschreven als een verrijkende vorm van brainstormen waarbij de handen worden gebruikt om kennis zichtbaar te maken. Dit proces van verrijking heeft ook te maken met het feit dat ’emotionele’ wetenschap naast cognitieve wetenschap wordt gebruikt. De vaardigheden van de ’emotionele’ wetenschap zijn die van ascensus, circumsensus, persensus, transsensus en consensus haptonomicus. Assensus is “… the ability to emote outside oneself, by means of an object; a locomotory, perceptive and sensory function that allows people to integrate objects they use or physical contacts into their physical kinetic functionality”; of, kort gezegd, een functionele uitbreiding van het lichaam door middel van objecten. Veldman en Soler (2013) definiëren deze vaardigheden gedetailleerder in de publicatie Haptonomicus Thesaurus.

Denken met je handen is een aanpak die het proces van het opdoen van nieuwe ideeën binnen een groep verrijkt.


Referenties:

Nachmanovitch, S. (1990). Free play : improvisation in life and art (1st ed. ed.). New York, NY, USA [etc.]: J.P. Tarcher [etc.].

Veldman, F., & Soler, A. (2013). Woordenboek van de haptonomie : thesaurus haptonomicus. Amsterdam: Uitgeverij Haptotherapie Nederland.